Van olie, kolen en gas naar duurzame energie

Met het oog op de naderende Tweede Kamerverkiezingen even een kennisvraag in de categorie ‘Slimste mens’: welke lijsttrekker scoorde ooit een nummer 1-hit in de Top-40?

Het antwoord: Hendrik Koekoek, voorman van de Boerenpartij. In 1974, midden in de zogenaamde oliecrisis, maakte hij een muzikale parodie op toenmalig premier Den Uyl. De tekst en melodie van het kinderliedje ‘De uil zat in de olmen’ veranderde hij in de carnavalskraker ‘Den Uyl is in den olie’.

Waarom we dit stukje muziekhistorie oprakelen? Omdat we bij een bouwkundige keuring in Bilthoven de oliegestookte verwarmingsinstallatie van de foto tegenkwamen. Die heeft veel te maken met de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw. Nederland heeft een geschiedenis met olie als brandstof voor woningverwarming.

Luxeproduct

Even terug in de tijd: in de eerste helft van de 20e eeuw, van 1900 tot pakweg 1950, verwarmden de meeste Nederlanders hun woning met kolenkachels. Alleen een handjevol welvarende huishoudens stookte hun villa’s en stadshuizen warm met olie. Olie was een luxeproduct met een stevig prijskaartje. Die oliekachels kwamen vooral uit de VS en Duitsland.

Na 1950 kwamen de nadelen van kolen (zwaar, vervuilend, veel opslagruimte nodig en moeilijk te vervoeren) steeds meer in beeld. Olie troefde deze brandstof op alle fronten af, met als gevolg dat veel nieuwbouwhuizen een oliegestookte installatie kregen. De grote oliemaatschappijen Shell, Esso en BP promootten het stoken van olie volop, met als resultaat: een gouden decennium tussen 1955 en 1965. Complete woonwijken werden gebouwd met oliegestookte cv-installaties. Vaak had een bewoner een tank in de tuin of de kelder, met ruimte voor 1.000 tot 3.000 liter stookolie.

Aardgasveld

Maar in deze periode kwam er ook een ingrijpende omslag. In Groningen werd in 1959 een aardgasveld ontdekt en in 1963 startte de uitrol van deze brandstof in Nederland. Het klinkt in een tijd van gasloze woningen wellicht vreemd, maar aardgas was het schone alternatief voor kolen en olie. Vanaf midden jaren ’60 schakelde Nederland in hoog tempo over op gasverwarming. Oliegestookte ketels werden massaal vervangen of omgebouwd naar gasbranders. Binnen tien jaar was de dominantie van olie verleden tijd en werd Nederland hét gasland.

In de jaren ’70 en ’80 verdween olie als huisbrandstof vrijwel helemaal. Alleen afgelegen boerderijen of gebouwen zonder gasaansluiting bleven soms nog olie gebruiken. De genoemde oliecrisis van 1973 maakte olie nog onaantrekkelijker vanwege de hoge prijzen én onzekerheid in levering. Olietanks werden geruimd en installaties vervangen, behalve deze dan, in Bilthoven.

Maar ook die moet er binnenkort aan geloven. De installatie maakt ongetwijfeld plaats voor nieuwe, duurzame verwarming. Vermoedelijk zonder de fossiele brandstoffen uit het verleden, maar wel mét een duurzame oplossing zoals wij die met @plushuis realiseren. Waar die oplossing uit bestaat? Een zo luchtdicht mogelijke, optimaal geïsoleerde woning waar balansventilatie voor een ongekend fris binnenklimaat zorgt, en waar duurzame energie zorgt voor warmte en warm water.